Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·blok·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
deblokkeren
/de.blɔ.ˈkeː.rə(n)/
deblokkeerde
/de.blɔ.ˈkeːr.də/
gedeblokkeerd
/ɣə.de.blɔ.ˈkeːrt/
zwak -d volledig

Werkwoord

deblokkeren

  1. overgankelijk een blokkering opheffen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid