Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • da·mes·hand·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dameshandwerk
verkleinwoord dameshandwerkje dameshandwerkjes

Zelfstandig naamwoord

het dameshandwerko

  1. (huishouden) kunstzinnige textiele werkvormen
    • Het kamertheater Dameshandwerk is een absurde, mysterieuze satire over echtelijke en minder echtelijke relaties. [2] 

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen