• dak·be·schot
enkelvoud meervoud
naamwoord dakbeschot dakbeschotten
verkleinwoord

het dakbeschoto

  1. (bouwkunde) laag planken aan de binnenkant van een dank
     Na onderzoek heeft Ekkel ook wel een idee hoe de foto's achter het dakbeschot terecht zijn gekomen. "De oma van de oud-bewoner woonde destijds in dit huis. Zij had een zus die huishoudster was van dominee Dijkhuis."[2]
     Eigenaren van dergelijke daken zijn zelf verantwoordelijk voor de verwijdering. Er komt vanaf 1 januari 2016 een subsidieregeling van 75 miljoen euro. Asbest onder de dakbedekking, zoals isolatiemateriaal en asbesthoudend dakbeschot, wordt niet verboden.[3]
     Uit de inventarisaties blijkt dat het op allerlei plekken in de woning voorkomt, zoals in brandwerende platen bij verwarmingsketels, vloerluiken, ventilatiekanalen, vensterbanken, gevelbetimmering, platen in hekwerken en galerijen, beglazingskit, doorvoeringen in wanden en vloeren, schoorsteenmantels, golfplaten op schuurtjes, het dakbeschot en riolen. Vloerzeil en vloertegels worden ook vaak genoemd; meestal is dat door de bewoners zelf aangebracht.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “93-jarige werpt licht op verstopte oorlogsfoto's in Bergentheim” (Woensdag 25 januari, 11:31), NOS
  3.   Weblink bron “Dak met asbest binnen tien jaar verboden” (Maandag 2 maart 2015, 12:26), NOS
  4.   Weblink bron
    Hugo van der Parre en Jikke Zijlstra
    “Meeste huurhuizen hebben asbest” (Zondag 18 november 2012, 17:54), NOS