daartussenuit
- daar·tus·sen·uit
- samenstelling van daar en tussenuit
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | tussenuit | |
persoonlijk | ertussenuit | |
aanwijz. | nabij | hiertussenuit |
veraf | daartussenuit | |
vragend/betrekk. | waartussenuit |
(scheidbaar)
daartussenuit
- veraf: tussen+dat+uit, tussen+die+uit:
- De olie droop daartussenuit.
- Daar liep de olie tussenuit.
- Het woord 'daartussenuit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.