cystische fibrose

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cys·ti·sche fi·bro·se
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de cystische fibrosev

  1. (medisch) erfelijke aandoening waardoor de afvoerklieren taai slijm gaan afscheiden
     Taaislijmziekte, cystische fibrose, is tergend, vertelt ze dinsdag in haar studentenhuis.[1]
Schrijfwijzen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Rik Wassens
    “Is haar leven 170.000 euro waard?” (18 oktober 2017) op nrc.nl