• cy·cla·maat
  • uit het Latijn
enkelvoud meervoud
naamwoord cyclamaat cyclamaten
verkleinwoord

het cyclamaato

  1. (scheikunde) (voeding) kunstmatige zoetstof
     Als er nieuwe inzichten zijn, leidt dat soms tot een aanpassing van het advies voor de 'aanvaardbare dagelijkse inname' van die stof. Dat gebeurde in 2004 voor de stof cyclamaat.[1]
     Er zijn nog vele andere zoetstoffen die je vaak op etiketten voorbij ziet komen zoals sucralose, ascesulfaam-K, sorbitol, cyclamaat, neotaam. Veilige zoetstoffen krijgen van de Europese Commissie over voedselveiligheid een E-nummer. Dit nummer garandeert de veiligheid van producten met zoetstoffen voor consumenten. Ook kun je er vanuit gaan dat er niet te veel van een zoetstof in een product zit.[2]
45 % van de Nederlanders;
41 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron
    Ellen den Hollander
    “Onderzoekers: Zoetstoffen giftig voor darmen” (08-10-2018), Tubantia
  2.   Weblink bron “Hoe goed is zoet?” (04 jan. 2016), De Telegraaf
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be