cupido
Niet te verwarren met: Cupido |
- cu·pi·do
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cupido | cupido's |
verkleinwoord | cupidootje | cupidootjes |
de cupido m
- voorstelling van mythologische hulpje van de god van de liefde (Cupido, ook wel Amor) als een bloot, vlezig knaapje met pijl en boog
- Een ander kunstwerk waarop aan plas een bijzondere kracht wordt toegedicht, is Lorenzo Lotto's beroemde huwelijksportret Venus en Amor (ca. 1525) uit het Metropolitan Museum in New York. Een goedlachse, maar groteske cupido schiet hierop een in druppeltjes uiteenvallende straal urine door een door Venus omhooggehouden krans van mirretakjes, een money shot dat hier vruchtbaarheid symboliseert.[1]
- (figuurlijk) minnaar
- De helft van alle cupido’s koopt iets van chocola voor zijn of haar beminde. Gelukkig voor hen is dat, door de instortende cacaoprijzen, juist 0,2% goedkoper geworden.[2]
- [1] amorette
- Het woord cupido staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cupido" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ De Volkskrant Stefan Kuiper 21 december 2017 De kunstgeschiedenis blijkt een parade van plassende figuren
- ↑ de Telegraaf 14 feb. 2018 Forse prijsstijgingen voor romantici
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be