cumuleerbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cu·mu·leer·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van cumuleren met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | cumuleerbaar | cumuleerbaarder | cumuleerbaarst |
verbogen | cumuleerbare | cumuleerbaardere | cumuleerbaarste |
partitief | cumuleerbaars | cumuleerbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
cumuleerbaar
- geschikt om verzameld te worden, geschikt om gestapeld te worden
- Deze korting is niet cumuleerbaar met andere acties.
Gangbaarheid
- Het woord cumuleerbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.