Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Croesus
  • croe·sus
enkelvoud meervoud
naamwoord croesus croesussen
verkleinwoord - -

de croesusm

  1. uitzonderlijk rijk persoon
     Wie was deze Gijsbert de Lengh, gedoopt 28 Aug. 1678, als zoon van Matthijs de Lengh en Lijsbeth Boom? Het antwoord kan kort en krachtig luiden: voor zijn tijd een croesus.Als welvarend koopman-reder en bezitter van vele zeeschepen dreef hij handel met de halve wereld. Zijn vermogen werd op een ton gouds geschat.[3]
  • Cresus (variant in officiële spelling tot 1996)
  • Croesus (officiële spelling tot 2006)
25 % van de Nederlanders;
26 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. croesus op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    P.J. Pot
    Tweehonderd jaar Lenghenhof in: Bulletin Streekmuseum Hoeksche Waard, nr. 70 (april 1996), Vriendenkring van het Streekmuseum Hoeksche Waard, Heinenoord, p. 14
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be