[1] scheurtjes in aardewerk
 
[2] craquelé in wegverharding
 
[3] craquelé in een schilderij
  • cra·que·lé
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘met barstjes’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord craquelé
verkleinwoord

het craqueléo [3] [4]

  1. scheurtjes in materialen die ontstaan door trek-drukcycli
    • Samen met James Randi heeft hij tientallen ‘mediums’ getest - ze wisten niks wat een normaal mens niet kon weten. Hij stelde een dame teleur die dacht dat ze eieren kon mummificeren door eroverheen te zwaaien - maar alle eieren die je boven een bordje breekt, blijken er na een week craquelé uit te zien, en niet te rotten. „Ik wil mensen hun geloof niet ontnemen”, zegt Polidoro. „Maar wie in paranormale verschijnselen gelooft, kan gemakkelijk het slachtoffer worden van uitbuiting.” [5] 
  2. netvormige scheuren in een wegverharding onder de wielsporen veroorzaakt door materiaalmoeheid
  3. (schilderkunst) kleine barstjes in het schildersdoek die kunnen wijzen op ouderdomsverschijnselen
    • Dat komt allereerst en vanzelfsprekend door het craquelé van de tijd. In 2017 is het vijfhonderd jaar geleden dat Fra Bartolommeo het leven liet, volgens sommige tijdgenoten als gevolg van het eten van te veel dadels bij zijn ontbijt. Die vijf eeuwen zeggen feitelijk dat het een wonder is dat nu in Rotterdam 140 uiterst kwetsbare tekeningen te zien zijn. De bladen hebben vuur, vocht en onachtzaamheid overleefd (na de dood van de frater werden zijn tekeningen in een Florentijns nonnenklooster gebruikt als inpakpapier), en laten zien hoe de kunstenaar werkte voordat hij begon aan het ‘echte’ werk: de vrome schilderijen, panelen en joekels van altaarstukken.[6]  
78 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[7]