consumeerbaar
- con·su·meer·baar
- Naamwoord van handeling van consumeren met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | consumeerbaar | consumeerbaarder | consumeerbaarst |
verbogen | consumeerbare | consumeerbaardere | consumeerbaarste |
partitief | consumeerbaars | consumeerbaarders | - |
consumeerbaar
- makkelijk tot je te nemen vooral met betrekking tot voedsel maar in figuurlijke zin ook voor andere zaken zoals bijvoorbeeld kunst
- „Ja, zeker. Hoe zal ik het zeggen... Toen ik Eds werk voor het eerst zag, in Londen, dacht ik: wat zíe ik nu? Zo opwindend, zo niet consumeerbaar, zoals men gewoonlijk kunst consumeert. Het zette me aan het denken, en als iets me aan het denken zet...” [1]
- Het woord consumeerbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jannetje Koelewijn NRC 18 april 2015