• con·sul-ge·ne·raal
enkelvoud meervoud
naamwoord consul-generaal consuls-generaal
verkleinwoord - -

de consul-generaalm

  1. (beroep) (diplomatie) iemand die leiding geeft aan een of meer vertegenwoordigingen van een staat in het buitenland die daar verblijvende burgers van de staat advies en hulp kunnen geven
     De Poolse ambassadeur en zijn consul-generaal kwalificeerden de situatie van hun werkende landgenoten als die van een „parallelle samenleving”, waar Den Haag geen greep op heeft, en ook de indruk wekt daarin niet erg ambitieus te zijn.[1]
     Zoals die keer dat Eric in Shanghai, waar hij consul-generaal was, werd gebeld door iemand die hij nog kende van school. Die wilde hulp bij zaken in China.[2]
  1.   Weblink bron “Pak de uitbuiters van arbeidsmigranten nu eens echt aan aan” (2 april 2019) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    Petra de Koning
    “Wat gebeurde er met de kinderen van wie zo veel werd verwacht?” (31 oktober 2019) op nrc.nl