conserf
- con·serf
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | conserf | conserven |
verkleinwoord | - | - |
het conserf o
- (farmacologie) geneeskrachtige stroop
- ▸ Gedurende het eerste beloop harer ongesteldheid had zij van tijd tot tijd wormen ontlast, waartegen haar de meest beproefde wormdrijvende middelen, onder anderen het conserf van Störck, op onderscheidene tijden waren voorgeschreven, zonder de ziekte merkelijk te verbeteren.[1]
- (voeding) in suiker ingelegde vruchten
- Het woord conserf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron E.J. Thomassen a ThuessinkWaarnemingen, omtrent het gebruik van de radix artemisiae vulgaris, of gewonen bijvoet, in de epilepsie. in: Vaderlandsche Letteroefeningen., jrg. 66 deel 2 (1826), G.S. Leeneman van der Kroe en J.W. IJntema, Amsterdam, p. 306/307
- ↑ Weblink bron Robert Southey (citaat)Bilderdijk in het buitenland beoordeeld. in: De Tijdspiegel., jrg. 9 deel 1 nr. 5 (mei 1852), K. Fuhri, Den Haag, p. 381