conserve
- Geluid:
- conserve (VS) (hulp, bestand) (ww.)
- conserve (VK) (hulp, bestand) (zn.)
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to conserve |
he/she/it | conserves |
verleden tijd | conserved |
voltooid deelwoord |
conserved |
onvoltooid deelwoord |
conserving |
gebiedende wijs | conserve |
- Via Middelengels conserven van Oudfrans conserver (< Latijn conservare).
conserve
- overgankelijk bewaren, conserveren
- overgankelijk (van voedingsmiddelen) inmaken [1]
enkelvoud | meervoud |
---|---|
conserve | conserves |
conserve
vervoeging van |
---|
conserver |
conserve
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van conserver
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van conserver
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van conserver
vervoeging van |
---|
conservar |
conserve