• con·gres·uit·spraak
enkelvoud meervoud
naamwoord congresuitspraak congresuitspraken
verkleinwoord congresuitspraakje congresuitspraakjes

de congresuitspraakv / m

  1. (politiek) een motie die is aangenomen op een partijcongres
     De CDA-partijvoorzitter noemde de oproep "teleurstellend". "Kunnen we nou niet gewoon zo'n congresuitspraak als een gegeven beschouwen en het aan de wijsheid van de fractie overlaten om daarmee verder te gaan?", vroeg Bleker zich af.[1]
  1.   Weblink bron “Bleker geeft fouten toe” (Donderdag 7 oktober 2010, 08:00), NOS