confrérie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- con·fré·rie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | confrérie | confrérieën confréries |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
confrérie v
- genootschap van mannen die zich voor een bepaald doel verenigd hebben
- ▸ Voor het eerst deed hij mee aan de internationale titelstrijd van La Confrérie des Chevaliers du Goute-Andouille.[2]
- ▸ Erkenning kwam drie jaar later toen de wijnen van Landgoed Overst met het kwaliteitskeurmerk van de Confrérie des Chevaliers du Vin Limbourgeois werden onderscheiden.[3]
- ▸ Rond 1500 was de kathedraal een ontmoetingsplek voor broederschappen die hun geloof beleden met zang en rituelen, onder namen als de fraterniteit van de Heilige Besnijdenis, of de confrérie van het Heilig Sacrament.[4]
-
1. Twee leden van de .
-
1. De statuten van de middeleeuwse confrérie van Sint-Sebastiaan uit Brussel.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord confrérie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "confrérie" herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Johan Leurink“Europese lof Bornse slager” (19-04-2013), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Stukje Frankrijk in Nederland” (19 jan. 2013), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron Guido van Oorschot“Graindelavoix: het gemis van een royale akoestiek” (5 april 2016), de Volkskrant
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be