concurrentieel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- con·cur·ren·ti·eel
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van concurrentie met het achtervoegsel -eel
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | concurrentieel | concurrentiëler | concurrentieelst |
verbogen | concurrentiële | concurrentiëlere | concurrentieelste |
partitief | concurrentieels | concurrentiëlers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
concurrentieel
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord concurrentieel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "concurrentieel" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be