concertbezoek
- con·cert·be·zoek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | concertbezoek | concertbezoeken |
verkleinwoord | concertbezoekje | concertbezoekjes |
het concertbezoek o
- het als bezoeker deelnemen aan een muziekuitvoering
- ▸ Zij kunnen het concertbezoek combineren met een picknick in de tuin of een wandeling door het paleis. De kaartverkoop start morgenochtend om 10.00 uur.[2]
- ▸ Ondersteuning van de festivals is volgens een woordvoerder van de provincie ook versterking van de cultuursector als geheel, bijvoorbeeld als opmaat voor meer regulier theater- en concertbezoek.[3]
- Het woord concertbezoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Damien Rice treedt op in de tuin van Paleis Soestdijk” (25-02-2016), NOS
- ↑ Weblink bron “Grootste groei festivalbezoeken in Brabant, lichte afname in Amsterdam” (13-09-2018), NOS