compensatoir
- com·pen·sa·toir
- afgeleid van het Franse compensatoire (met het voorvoegsel com-)
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | compensatoir | compensatoirder | compensatoirst |
verbogen | compensatoire | compensatoirdere | compensatoirste |
partitief | compensatoirs | compensatoirders | - |
compensatoir [1]
- dienend als of strekkend tot compensatie, compenserend
- Het woord compensatoir staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "compensatoir" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be