compacteren
- Geluid: compacteren (hulp, bestand)
- com·pac·te·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
compacteren |
compacteerde |
gecompacteerd |
zwak -d | volledig |
compacteren
- overgankelijk het volume van iets kleiner maken
- Hij heeft het snoeihout gecompacteerd.
1. het volume van iets kleiner maken
- Het woord 'compacteren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.