commandogroep
- com·man·do·groep
- samenstelling van commando zn en groep zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | commandogroep | commandogroepen |
verkleinwoord | commandogroepje | commandogroepjes |
- (militair) groep zelfstandig opererende strijders
- ▸ De verenigde commandogroep zou met automatische wapens een joodse kinderkolonie aan de scherenkust van Stockholm overvallen om de kinderen uit te roeien.[1]
- Het woord commandogroep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044640496