Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·bi·re·ge·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord combiregeling combiregelingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de combiregelingv

  1. regeling waarbij een toegangsbewijs wordt verkocht samen met een vervoersbewijs voor het openbaar vervoer
     PEC Zwolle heeft 600 kaarten verkocht voor de combiregeling, maar schat dat zeker 1400 supporters van de AH-kaarten gebruikmaken. "We zijn boos en teleurgesteld", aldus Gerard Nijkamp, de technisch directeur van de Zwollenaren. "Onze supporters moeten de wedstrijd van zondag bezoeken met een bus-autocombi en via de supermarkt kan men de wedstrijd ook gratis bezoeken. Dat rijmt niet met elkaar."[1]
     Door werkzaamheden aan het spoor kunnen ze niet met de trein komen en burgemeester Van Gijzel heeft om veiligheidsredenen een busreis verboden. Dat betekent dat de supporters geen gebruik kunnen maken van een combiregeling. Die is een voorwaarde om een wedstrijd te mogen bezoeken.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “PEC ontstemd over handelen KNVB” (Woensdag 30 juli 2014, 16:16), NOS
  2.   Weblink bron “Ajacieden Eindhoven opgepakt” (Zondag 22 september 2013, 10:45), NOS