Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·bat·tant
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘strijder’ voor het eerst aangetroffen in 1602 [1]
  • afgeleid van het Latijnse battuere (vechten) met het voorvoegsel com- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord combattant combattanten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de combattantm [3] [4]

  1. (militair) militair, bestemd om aan de strijd deel te nemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

60 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen