colocongers
- Geluid: colocongers (hulp, bestand)
- (IPA in voorbereiding)
- co·lo·con·gers
- coloconger zn met de uitgang -s
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | colocongers | |
verkleinwoord |
de colocongers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord coloconger
- meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een familie Colocongridae van straalvinnige vissen uit de orde van palingachtigen (Anguilliformes )
- [2] palingachtigen, tarpon- en aalachtigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, chordadieren, dieren
- [2] coloconger
- Het woord 'colocongers' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.