clubgebonden
- club·ge·bon·den
- samenstelling van club zn en gebonden bn
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | clubgebonden | clubgebondener | clubgebondenst |
verbogen | clubgebondenste | ||
partitief | clubgebondens | clubgebondeners | - |
clubgebonden
- van iets of iemand dat het nauw verbonden is met één bepaalde sportclub
- ▸ Bij onpartijdige scheidsrechters zal het volgens Ger wel werken, "maar bij clubgebonden scheidsrechters en goedbedoelende vaders hou ik mijn hart vast".[1]
- Het woord clubgebonden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “"Voor kleinste dingen krijg je geel"” (Zaterdag 7 september 2013, 21:49), NOS