• club·ge·bon·den
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen clubgebonden clubgebondener clubgebondenst
verbogen clubgebondenste
partitief clubgebondens clubgebondeners -

clubgebonden

  1. van iets of iemand dat het nauw verbonden is met één bepaalde sportclub
     Bij onpartijdige scheidsrechters zal het volgens Ger wel werken, "maar bij clubgebonden scheidsrechters en goedbedoelende vaders hou ik mijn hart vast".[1]



  1.   Weblink bron “"Voor kleinste dingen krijg je geel"” (Zaterdag 7 september 2013, 21:49), NOS