cloaca
- clo·a·ca
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘lichaamsholte van sommige dieren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1908 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cloaca | cloaca's |
verkleinwoord |
- (biologie) de gecombineerde darm- en urineuitgang bij bepaalde diersoorten
1. de gecombineerde darm- en urineuitgang bij bepaalde diersoorten
- Het woord cloaca staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cloaca" herkend door:
66 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "cloaca" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be