• cli·ché·ma·tig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen clichématig clichématiger clichématigst
verbogen clichématige clichématigere clichématigste
partitief clichématigs clichématigers -

clichématig

  1. zo vaak herhaald en overgeschreven dat het nauwelijks nog enige betekenis heeft, een versleten uitdrukking
    • Hij kwam aanzetten met een clichématig verhaal over de zuinigheid van de Nederlandse kaaskoppen, zonder dat ik hem kon betrappen op ook maar één enkel origineel idee. 
    • Woorden schieten tekort, alles is te banaal, te clichématig om enigszins in de buurt te komen van wat hier tussen het café op de hoek, de bloemenzaak en het OLVG plaatsvond.[1] 
     Eigenlijk zou hij met het clichématige 'het was zijn tijd' dit dossier moeten sluiten.[2]
91 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[3]