bruinrood cinnaber kristal
  • cin·na·ber
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vermiljoen’ voor het eerst aangetroffen in 1719 [1]
  • uit het Frans
enkelvoud meervoud
naamwoord cinnaber cinnabers
verkleinwoord

het cinnabero [2]

  1. rood tot bruinrood mineraal, kwiksulfide, HgS
    • „Het glas was zo kapot dat alles - zeven kisten vol - bijna zonder nader onderzoek naar ons depot was verdwenen”, vertelt archeochemicus Christian-Heinrich Wunderlich in Halle. Bijna. Maar het viel Wunderlich op dat op veel scherven metalige en rode substanties zaten. Een snelle chemische analyse maakte duidelijk dat het glaswerk onder meer kwikzilver, cinnaber, zwavelzuren, en vooral antimoon bevat moest hebben. Toen wist Wunderlich genoeg: de glasberg kon wel eens afval van een alchemistenwerkplaats geweest zijn.[3] 
    • Reeds in de klassieke oudheid was de slechte invloed van kwikdampen op de menselijke gezondheid goed bekend. De Romeinen stuurden dan ook gevangenen naar Spanje om in de mijnen aldaar cinnaber (kwiksulfide) te winnen dat met zijn prachtige vermiljoenrode kleur een begeerde delfstof voor gebruik bij de verfbereiding was.[4] 
20 % van de Nederlanders;
16 % van de Vlamingen.[5]