• cij·fer·slot
enkelvoud meervoud
naamwoord cijferslot cijfersloten
verkleinwoord cijferslotje cijferslotjes

het cijfersloto

  1. een slot dat geopend kan worden door het invoeren van een cijfercode
     ... en ik trok me een beetje terug en speelde een beetje met het cijferslot van mijn koffer ...[2]
     De kluis staat in het militaire museum Fort aan den Ham in Uitgeest en had een cijferslot waarvan niemand de combinatie wist. Nadat eerst professionele kluiskrakers een poging mochten wagen, was het aan de robot om de miljoen mogelijke cijfercombinaties in razend tempo in te voeren.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  3.   Weblink bron “Robot wint van kluis” (17-08-2013), NOS