Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Christus


  • chris·tus
enkelvoud meervoud
naamwoord christus christussen
verkleinwoord christusje christusjes

de christusm

  1. afbeelding van Jezus Christus
    • De christus bij de ingang is van wit marmer. 
  • Christus (officiële schrijfwijze tot 2006)

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijwoord

christus

  1. (krachtterm) in hoge mate
    • Waar was je, ik heb christus vaak geprobeerd je te bellen. 
97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be