christenhond
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- chris·ten·hond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | christenhond | christenhonden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (pejoratief) (religie) scheldwoord voor iemand die een christelijk geloof aanhangt
- ▸ Soms krijgen Joden zo’n christenhond als Gert-Jan Segers op bezoek, die komt vertellen dat hij alles wil doen tegen het antisemitisme.[3]
Gangbaarheid
- Het woord christenhond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ christenhond op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “De journalistiek als misleidingsindustrie” (29/06/2019), HP de Tijd