• chic-de-frie·mel
stellend
onverbogen chic-de-friemel
verbogen
partitief chic-de-friemels

chic-de-friemel

  1. (spreektaal) (pejoratief) naar omstandigheden overdreven netjes of luxe
     De boulevard langs het meer staat vol hotels van divers allooi. Sommige verlept en verlaten met onder de luifel slapende daklozen, andere chic-de-friemel, weer andere zijn blijven hangen in de tijden van het Yugotoerisme.[2]
  2. (spreektaal) met luxe en verfijning die de verwachtingen overtreft
     Zeker prei verdient een hoge notering. Dat wisten de Romeinen al. Bij die gasten stond de groente hoog aangeschreven, een bordje prei beschouwden ze als chic-de-friemel.[3]
  1.   Weblink bron
    Herma Vergouwe
    “Lieve mensen : Grand vin de chic de friemel”
  2.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    Martijn Haan
    “Struinen door Ohrid, Noord-Macedonië” (30 augustus 2024) op oostblog.info
  3.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    Herman den Blijker
    “Herman den Blijker over prei : Een warm pleidooi voor het gebruik van meer prei” (22 juli 2018) op hermandenblijker.nl