Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ce·ment·in·dus·trie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cementindustrie cementindustrieën
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de cementindustriev

  1. bedrijven die op grote schaal cement produceren
     Maar die invloed wordt volgens de onderzoekers niet aangewend om grote CO2-uitstoters aan te zetten tot verduurzaming. Dat concluderen ze op basis van het stemgedrag op aandeelhoudersvergaderingen. Gekeken werd naar bedrijven in de fossiele industrie, cementindustrie en mijnbouw. Dat zijn de sectoren die verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van de industriële uitstoot van broeikasgassen.[2]
     Grote vervuilers als kolencentrales, de petrochemische industrie, de beton- en cementindustrie moeten rechten kopen om CO2 te kunnen uitstoten. Lange tijd leidde dit systeem van Europese emissierechten (ETS) een kwijnend bestaan, omdat er te veel rechten in omloop waren. Door een overschot van 'gratis' rechten uit het systeem te halen, begint het systeem nu te doen waar voor het ontworpen is: zorgen dat investeringen in duurzame alternatieven voor de vervuilende industrie rendabel worden.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “'Grootste vermogensbeheerders van de wereld falen op milieugebied'” (Vrijdag 4 februari 2022, 19:17), NOS
  3.   Weblink bron
    Rob Koster
    “'Miljarden extra voor klimaatbeleid door stijgende opbrengst CO2-rechten'” (Donderdag 11 november 2021, 07:12), NOS