Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·tam·ne·se
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord catamnese catamneses
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de catamnesev

  1. (medisch) beloop van een ziekte na behandeling
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

27 % van de Nederlanders;
39 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen