carnavalsvakantie

  • car·na·vals·va·kan·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord carnavalsvakantie carnavalsvakanties
verkleinwoord carnavalsvakantietje carnavalsvakantietjes

de carnavalsvakantiev

  1. De voorjaarsvakantie of de krokusvakantie wordt in het zuiden van het land carnavalsvakantie genoemd en het tijdstip van de vakantie wordt aangepast aan het carnaval