capaciteitsplanning
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ca·pa·ci·teits·plan·ning
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van capaciteit zn en planning zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | capaciteitsplanning | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de capaciteitsplanning v
- het plannen van de hoeveelheid diensten en producten die men kan leveren
- ▸ Er is volgens de internisten dringend meer onderzoek nodig naar de verschillen ten opzichte van de eerste golf. Niet alleen voor de juiste behandeling van de patiënten, maar ook voor de capaciteitsplanning in de ziekenhuizen, waar tot nu toe vooral werd gekeken naar IC-bemanning.[1]
- ▸ De NIV benadrukt het belang om met de huidige snel wijzigende ontwikkelingen nader onderzoek te blijven doen naar de mogelijke veranderingen ten opzichte van de eerste golf. De internist-infectiologen roepen op om dat aan de hand van bestaande databronnen te doen. ,,Nieuwe inzichten spelen niet alleen een rol voor een effectieve behandeling van patiënten, maar zijn eveneens belangrijk voor capaciteitsplanning in de ziekenhuizen”, laat de vereniging weten.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'capaciteitsplanning' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “'Covidpatiënten gemiddeld minder lang in ziekenhuis, maar druk op zorg blijft'” (Dinsdag 29 september 2020, 10:58), NOS
- ↑ Weblink bron Sebastiaan Quekel“Internisten: patiënten liggen korter in ziekenhuis en lijken minder ziek” (29-09-20, 09:04 Laatste update: 29-09-20, 13:10), Tubantia