campuscontract
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cam·pus·con·tract
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van campus zn en contract zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | campuscontract | campuscontracten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het campuscontract o
- huurcontract dat alleen maar geldig is voor mensen die studeren aan een hogeschool of universiteit
- ▸ Tegenwoordig hebben alle studenten die via Duwo huren een campuscontract. Daarbij wordt jaarlijks gecontroleerd of ze ook nog werkelijk ingeschreven staan bij een hogeschool of universiteit. Wie afgestudeerd is, mag nog een half jaartje in hun kamer blijven.[1]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'campuscontract' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Man woonde 30 jaar in studentenhuis” (Dinsdag 20 oktober 2015, 18:46), NOS