campingterrein
- Geluid: campingterrein (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɛmpɪŋtɛˌrɛin / (4 lettergrepen)
- cam·ping·ter·rein
- samenstelling van camping zn en terrein zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | campingterrein | campingterreinen |
verkleinwoord | campingterreintje | campingterreintjes |
het campingterrein o
- afgebakend gebied waar bezoekers kunnen kamperen
- Het woord campingterrein staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Carlijn Vis“Luiers en rompers mee naar het festival, ouders nemen vaker hun kinderen mee” (29 juli 2019) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron J. Bosch“Landgoedversterkingsplan
De Stekkenkamp : eindconcept” (december 2005), Overijssels Particulier Grondbezit, Deventer, p. 11
- ↑ Weblink bron Ben van der Velden“Voorlopige balans: 72 doden; Niet praten over schuld na hel op camping” (10 augustus 1996) op nrc.nl