campanula
  • cam·pa·nu·la
enkelvoud meervoud
naamwoord campanula campanula's
verkleinwoord

de campanulav / m

  1. (plantkunde) Campanulaceae   klokjesbloem
    • Het meest populaire bloemetje dit jaar is het gemengde boeket met een diversiteit aan kleuren. Vooral rozen, gerbera’s, chrysanten, lelies en pioenrozen zijn daarin te vinden. Bij de planten is de potorchidee erg gewild, gevolgd door potroosjes, kalanchoës en hortensia’s. Ook tuin- en terrasplanten als jasmijn, campanula en hibiscus doen het goed. [3] 
    • Vanaf de eerste dag zette hij vol in op de teelt van begonia’s, in overleg met de (grote) klanten, zoals grote winkelketens en bouwmarkten. Periodes waarin er wat minder vraag naar deze plant is, worden benut voor de teelt van seizoensproducten zoals kerststerren, campanula’s (cyclamen) en recent ook potrozen. [4] 
    • En kijk dan naar de Ardenner bermen vol ereprijs (Veronica) en zenegroen (Ajuga), vergeet-me-nietjes (Myosotis) en klokjes (Campanula). Steeds knalblauwe bloemen tussen knalgroen gras, maar zonder dat het pijn doet aan de ogen of andere onprettige gevoelens opwekt. Wat werd er toch niet goed gevonden aan de combinatie? [5] 
61 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[6]