Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·me·ra·vrouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cameravrouw cameravrouwen
verkleinwoord cameravrouwtje cameravrouwtjes

Zelfstandig naamwoord

de cameravrouwv

  1. (beroep) Vrouw die een film- of videocamera bedient.
    • Een opleiding tot cameraman (of -vrouw) kan worden gevolgd aan de filmacademie. 

Meer informatie

Gangbaarheid