• cal·cu·lus
enkelvoud meervoud
naamwoord calculus calculi
verkleinwoord - -

de calculusm

  1. rekenwijze, rekenmethode
69 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[3]


enkelvoud meervoud
calculus -

calculus

  1. (wiskunde) differentiaal- en integraalrekening
    «Many freshmen find calculus a big stumbling block.»
    Veel eerstejaars vinden differentiaal- en integraalrekening een groot struikelblok.


  • Samenstelling van calx (gen. calcis; « steen, kalk ») met het achtervoegsel -ulus.

calcŭlus m

  1. steentje
  2. steen in de blaas
  3. steen = stuk in het spel, ook van glas, ivoor of was
  4. rekensteen, rekenbord, rekening, berekening
  5. stemsteen