Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·fé-ei·ge·naar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord café-eigenaar café-eigenaren
café-eigenaars
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de café-eigenaarm

  1. (horeca) bezitter van een uitgaansgelegenheid waar men hoofdzakelijk dranken kan nuttigen
     De café-eigenaar op de hoek wil zijn personeel ook fatsoenlijk betalen.[1]
Hyponiemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Luisa Moreno Ruiz
    “Hoger minimumloon, goed idee?” (19 april 2019) op nrc.nl