bustour
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bus·tour
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bus zn en tour zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bustour | bustours |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de bustour m
- rondreis waarbij men zich met een autobus verplaatst
- ▸ Als tegengeluid hebben de Democraten hun eigen bustour georganiseerd. Ze verschijnen telkens één dag voor Romney om te vertellen dat zijn beleid slecht is voor de Amerikaanse middenklasse.[1]
- ▸ Om het leed voor de wachtende reizigers wat te verzachten organiseerde Brussels Airlines vanmiddag een bustour door Brussel.[2]
- ▸ Farage zal actief deelnemen aan de volgende campagne van Leave Means Leave. Er zijn bijeenkomsten en een bustour doorheen het Verenigd Koninkrijk gepland.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord bustour staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Romney begint aan bustour” (15-06-2012), NOS
- ↑ Weblink bron “Tienduizend mensen gestrand op vliegveld Zaventem” (27-05-2015), NOS
- ↑ Weblink bron “Nigel Farage hernieuwt strijd voor harde Brexit: ‘Ik ben terug’” (8/08/2018), De Standaard