Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • busi·ness·plan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord businessplan businessplannen
verkleinwoord businessplannetje businessplannetjes

Zelfstandig naamwoord

het businessplano

  1. (bedrijfskunde) een formeel document met bedrijfsdoelstellingen, methoden, hoe en wanneer deze doelstellingen kunnen en moeten worden bereikt
     De overname had volgens Van den Oever en Van der Pas kans van slagen, "maar dan had alles precies op zijn plek moeten vallen. Ruimte voor tegenslag was er niet. Het businessplan kende geen marge voor tegenvallers. Toen die er toch kwamen, klopten de rekensommen al snel niet meer."[2]
     Iedere topsector maakte een businessplan dat wordt gedragen door het bedrijfsleven, kennis- en innovatie-instellingen en de overheid. De plannen zijn inmiddels omgezet tot roadmaps en innovatiecontracten, zegt Wientjes.[3]
     Hoofdredacteur Jan-Jaap Heij schrijft dat het ook niet mogelijk is om meteen op 1 april, wanneer de papieren krant stopt, een doorstart te maken. De redactie van De Pers gaat de hele maand april gebruiken om een businessplan op te stellen.[4]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. businessplan op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Louis Dekker
    “'Valse start brak Saab op'” (22-11-2012), NOS
  3.   Weblink bron “Het belang van export” (27-09-2012), NOS
  4.   Weblink bron “De Pers op papier verdwijnt zeker” (23-03-2012), NOS