burgervrouw
- Geluid: burgervrouw (hulp, bestand)
- bur·ger·vrouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | burgervrouw | burgervrouwen |
verkleinwoord | burgervrouwtje | burgervrouwtjes |
de burgervrouw v
- vrouw uit de burgerij; vrouw die niet van adel is
- ▸ Deze Tjagoenova, een gezette, statige burgervrouw met mooie armen en een dikke vlecht, die ze onder het slaken van diepe zuchten nu eens over haar ene en dan weer over haar andere schouder op haar borst zwiepte, was vrijwillig met Pritoeljev meegekomen in de trein.[2]
- ▸ In 1946 verloor Carl Johan zijn recht op de Zweedse troon door zijn huwelijk met de gescheiden burgervrouw Kerstin Wijkmark. Hij nam daarna de achternaam aan van Jean-Baptiste Bernadotte, de stamvader van het Zweedse koningshuis.[3]
- Het woord burgervrouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028261396
- ↑ Weblink bron “Zweedse koningszoon (95) dood” (06-05-2012), NOS