burgermoed
- Geluid: burgermoed (hulp, bestand)
- bur·ger·moed
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | burgermoed | |
verkleinwoord |
de burgermoed m
- de moed van niet-militaire burgers
- ▸ Dat is iets wat ik niet kan bevatten, dat is geen leven, maar een soort Romeinse burgermoed, een van die hogere wijsheden van tegenwoordig.[2]
- ▸ Die brief schoot in het verkeerde keelgat van hoofdofficier van Justitie John Lucas. Hij vond het slap dat de hoofdredacteur zijn excuses aanbood aan een man die werd verdacht van bedreiging van Gelderlander-redacteuren. Hij schreef in een open brief dat Pijnappels burgermoed mist, de moed om op te staan en te blijven staan tegen gedaan onrecht.[3]
- Het woord burgermoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028261396
- ↑ Weblink bron “51 dagen cel voor bedreiger journalisten Gelderlander” (14-04-2010), NOS