buitengalerij
  • bui·ten·ga·le·rij
enkelvoud meervoud
naamwoord buitengalerij buitengalerijen
verkleinwoord buitengalerijtje buitengalerijtjes

de buitengalerijv [1]

  1. overdekte maar verder open gang aan de buitenkant van een gebouw
     Na vijftien maanden waren de gang en de kuil onder de buitengalerij klaar.[2]
     Maar nu ik niet kán vluchten en jij niet wilt vluchten, moeten we de kuil onder de buitengalerij volgooien.[2]