buienlijn

Nederlands

buienlijn

Uitspraak

• Geluid:  buienlijn    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bui·en·lijn

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bui zn  en  lijn zn  met het invoegsel -en- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	buienlijn	buienlijnen
verkleinwoord	buienlijntje	buienlijntjes

Zelfstandig naamwoord

de buienlijn v / m

1. een lijn van zware buien en/of onweersbuien

   • Een buienlijn trekt van noord naar zuid over het land, aldus de weerdienst. Ook valt er in korte tijd veel regen, waarvan het verkeer last kan hebben.  
   • Strooiwagens van Rijkswaterstaat zijn vrijdagavond al preventief de weg op gegaan. Daarbij werd met een hogere dosering zout gewerkt. Zaterdagochtend volgen de strooiwagens de buienlijn.  

Synoniemen

• line squall

Gangbaarheid

• Het woord buienlijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "buienlijn" herkend door:

74 %	van de Nederlanders;
81 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.