Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brug·res·tau·rant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brugrestaurant brugrestaurants
verkleinwoord brugrestaurantje brugrestaurantjes

Zelfstandig naamwoord

het brugrestauranto

  1. (horeca), (verkeer) een wegrestaurant dat is gebouwd als brug over de weg
    • In een brugrestaurant heb je een mooi overzicht over de weg. 
    • Een brugrestaurant kun je vanuit beide rijrichtingen van de autosnelweg bereiken. 

Gangbaarheid

Meer informatie