broodaap
- brood·aap
- samenstelling van brood zn "levensonderhoud" en aap zn "deugniet" , dus iemand die zich als het ware beroepsmatig verkeerd gedrag vertoont
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | broodaap | broodapen |
verkleinwoord | - | - |
de broodaap m
- (scheldwoord) iemand die zich voortdurend afkeurenswaardig gedraagt
- ▸ Elke schrijver is voor mij een mooie broodaap, ik schrijf voor het publiek.[1]
- Het woord 'broodaap' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Lagor Waard (ps. van Adje Lagerwaard) geciteerd door Rolf BoostAdje, de schuchtere stuntman in: Algemeen Dagblad , jrg. 22 nr. 149 (17 oktober 1967), Stichting Algemeen Dagblad, Rotterdam, p. 15 kol. 5